Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 3:13-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. diens zoon Achaz, diens zoon Hizkia, diens zoon Manasse,

14. diens zoon Amon, diens zoon Josia.

15. De zonen van Josia waren: de eerstgeborene Jochanan, de tweede Jojakim, de derde Sedekia, de vierde Sallum.

16. De zonen van Jojakim: zijn zoon Jechonja en zijn zoon Sidkia.

17. De zonen van Jechonja waren: Assir en zijn zoon Sealtiël;

18. voorts Malkiram, Pedaja, Senassar, Jekamja, Hosama en Nedabja;

19. de zonen van Pedaja: Zerubbabel en Simi; de zonen van Zerubbabel: Mesullam en Chananja – en hun zuster was Selomit –,

20. voorts Chasuba, Ohel, Berekja, Chasadja, Jusab-Chesed, vijf.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 3