Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 26:1-10 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De afdelingen der poortwachters. De Korachieten: Meselemja, de zoon van Kore, uit de zonen van Asaf.

2. Van Meselemja de zonen: de eerstgeborene Zekarja, de tweede Jediaël, de derde Zebadja, de vierde Jatniël,

3. de vijfde Elam, de zesde Jochanan, de zevende Eljoënai.

4. Van Obed-Edom de zonen: de eerstgeborene Semaja, de tweede Jozabad, de derde Joach, de vierde Sakar, de vijfde Netanel,

5. de zesde Ammiël, de zevende Issakar, de achtste Peülletai; want God had hem gezegend.

6. Aan zijn zoon Semaja werden zonen geboren, die regeerden over hun familie, want zij waren dappere helden.

7. De zonen van Semaja waren Otni, Refaël, Obed, Elzabad met zijn broeders, kloeke mannen, Elihu en Semakjahu.

8. Deze allen behoorden tot de zonen van Obed-Edom; zij, hun zonen en hun broeders, kloeke mannen, tot de dienst bekwaam: tweeënzestig uit het geslacht Obed-Edom.

9. En van Meselemja, de zonen en broeders, kloeke mannen, achttien.

10. Van Chosa, uit de zonen van Merari, de zonen: Simri het hoofd – al was hij niet de eerstgeborene, zijn vader had hem tot hoofd gemaakt –,

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 26