Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 2:50-55 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

50. Dit zijn de zonen van Kaleb. De zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrata: Sobal, de vader van Kirjat-Jearim;

51. Salma, de vader van Betlehem, en Charef, de vader van Bet-Gader.

52. Van Sobal, de vader van Kirjat-Jearim, stamden af Haroë en half Menuchot.

53. En de geslachten van Kirjat-Jearim waren: de Jitrieten, de Putieten, de Sumatieten en de Misraïeten; uit deze zijn de Soratieten en de Estaolieten voortgekomen.

54. De zonen van Salma waren: Betlehem, de Netofatieten, Atrot – Bet-Joab, de helft van de Manachtieten en de Sorieten.

55. En de geslachten der schrijvers die te Jabes woonden, waren: de Tiratieten, de Simatieten, de Sukatieten; dat waren de Kenieten die afstammelingen zijn van Chammat, de vader van het huis van Rekab.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 2