Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 2:45-54 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

45. De zoon van Sammai was Maon, en Maon was de vader van Bet-Sur.

46. Efa, de bijvrouw van Kaleb, baarde Charan, Mosa en Gazez; Charan nu verwekte Gazez.

47. De zonen van Jodai waren: Regem, Jotam, Gesan, Pelet, Efa en Saäf.

48. Kalebs bijvrouw Maäka had Seber en Tirchana gebaard;

49. ook baarde zij Saäf, de vader van Madmanna, Sewa, de vader van Makbena, en de vader van Giba; en de dochter van Kaleb was Aksa.

50. Dit zijn de zonen van Kaleb. De zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrata: Sobal, de vader van Kirjat-Jearim;

51. Salma, de vader van Betlehem, en Charef, de vader van Bet-Gader.

52. Van Sobal, de vader van Kirjat-Jearim, stamden af Haroë en half Menuchot.

53. En de geslachten van Kirjat-Jearim waren: de Jitrieten, de Putieten, de Sumatieten en de Misraïeten; uit deze zijn de Soratieten en de Estaolieten voortgekomen.

54. De zonen van Salma waren: Betlehem, de Netofatieten, Atrot – Bet-Joab, de helft van de Manachtieten en de Sorieten.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 2