Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 17:15-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Geheel overeenkomstig deze woorden en dit gezicht, heeft Natan tot David gesproken.

16. Toen ging koning David naar binnen, zette zich neder voor het aangezicht des Heren en zeide: Wie ben ik, Here God, en wat is mijn huis, dat Gij mij tot hiertoe gebracht hebt?

17. En dit was nog te weinig in uw ogen, o God; daarom hebt Gij aangaande het huis van uw knecht gesproken over de verre toekomst, en in mij een rij mensen gezien in opgaande lijn, Here God.

18. Wat zou David nog kunnen toevoegen aan de eer, die Gij uw knecht bewijst? Gij kent uw knecht.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 17