Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 16:4-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. En hij stelde voor de ark des Heren dienaren aan uit de Levieten: om de Here, de God van Israël, te roemen, te loven en te prijzen.

5. Asaf was het hoofd; op hem volgde Zekarja; voorts Jeïel, Semiramot, Jechiël, Mattitja, Eliab, Benaja, Obed-Edom en Jeïel met muziekinstrumenten: harpen en citers: terwijl Asaf op cimbalen,

6. en de priesters Benaja en Jachaziël op trompetten, voortdurend speelden voor de ark van het verbond Gods.

7. Toen, op die dag, droeg David voor de eerste maal Asaf en zijn broeders op, de Here te loven:

8. Looft de Here, roept zijn naam aan,maakt onder de volken zijn daden bekend;

9. zingt Hem, psalmzingt Hem,gewaagt van al zijn wonderen.

10. Beroemt u in zijn heilige naam,het hart van wie de Here zoeken, verheuge zich.

11. Vraagt naar de Here en zijn sterkte,zoekt zijn aangezicht bestendig.

12. Gedenkt aan de wonderen die Hij heeft gedaan,zijn tekenen en de oordelen van zijn mond,

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 16