Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 15:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hij bouwde zich huizen in de stad Davids, bereidde een plaats voor de ark Gods en spande voor haar een tent.

2. Toen zeide David: Niemand mag de ark Gods dragen dan alleen de Levieten, want hen heeft de Here uitverkoren om de ark des Heren te dragen en Hem voor altijd te dienen.

3. En David riep geheel Israël samen te Jeruzalem om de ark des Heren te brengen naar de plaats die hij voor haar had bereid.

4. David nu vergaderde de zonen van Aäron en de Levieten;

5. van de zonen van Kehat: de overste Uriël en zijn broeders, honderd twintig;

6. van de zonen van Merari: de overste Asaja en zijn broeders, tweehonderd twintig;

7. van de zonen van Gersom: de overste Joël en zijn broeders, honderd dertig;

8. van de zonen van Elisafan: de overste Semaja en zijn broeders, tweehonderd;

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 15