Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 14:9-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Toen de Filistijnen gekomen waren en zich verspreid hadden in de vlakte Refaïm,

10. vroeg David God: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, en zult Gij hen in mijn macht geven? En de Here antwoordde hem: Trek op, Ik geef hen in uw macht.

11. Zij trokken dan op naar Baäl-Perasim, waar David hen versloeg. En David zeide: Door mijn hand is God door mijn vijanden heengebroken, zoals water doorbreekt. Daarom noemde men die plaats Baäl-Perasim.

12. Zij lieten daar zelfs hun goden achter, en op bevel van David verbrandde men ze met vuur.

13. Toen de Filistijnen zich wederom in de vlakte verspreid hadden,

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 14