Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 8:64-66 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

64. Te dien dage heiligde de koning het midden van de voorhof, vóór het huis des Heren, want daar bereidde hij het brandoffer, het spijsoffer en de vetstukken van de vredeoffers, omdat het koperen altaar dat vóór het aangezicht des Heren stond, te klein was om het brandoffer, het spijsoffer en de vetstukken van de vredeoffers te bevatten.

65. Toen vierde koning Salomo het feest, en geheel Israël met hem, een grote schare, van de weg naar Hamat af tot aan de Beek van Egypte, voor het aangezicht van de Here, onze God, gedurende zeven dagen, en nog eens zeven dagen: veertien dagen.

66. Op de achtste dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden de koning, en gingen naar hun tenten, verheugd en welgemoed wegens al het goede dat de Here aan zijn knecht David en aan zijn volk Israël gedaan had.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 8