Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 6:25-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. De andere cherub was ook tien el; de beide cherubs hadden dezelfde maat en dezelfde gedaante.

26. De hoogte van de ene cherub was tien el en evenzo die van de andere cherub.

27. Hij plaatste de cherubs in het binnenste vertrek en zij spreidden hun vleugels uit, zodat de vleugel van de ene aan de ene muur raakte, en de vleugel van de andere cherub aan de andere muur, terwijl hun vleugels aan elkander raakten in het midden van het huis.

28. En hij overtrok de cherubs met goud.

29. En op al de muren van het huis rondom, die van de binnenste en van de buitenste zaal, bracht hij ingesneden beeldwerk aan: cherubs, palmen en open bloemknoppen.

30. Ook de vloer van het huis, die van de binnenste en van de buitenste zaal, bedekte hij met goud.

31. Als toegang tot de achterzaal maakte hij deuren van oleasterhout; het geraamte der posten vormde een vijfhoek.

32. De beide deurvleugels waren van oleasterhout, en hij bracht daar beeldwerk op aan: cherubs, palmen en open bloemknoppen, en overtrok ze met goud; hij legde het goud op de cherubs en de palmen.

33. Evenzo maakte hij voor de toegang naar de hoofdzaal posten van oleasterhout, die een vierhoek vormden,

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 6