Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 4:8-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En dit zijn hun namen: Ben-Chur op het gebergte van Efraïm;

9. Ben-Deker in Makas, Saälbim, Bet-Semes en Elon-Bet-Chanan;

10. Ben-Chesed in Arubbot, hij had Soko en het gehele land Chefer;

11. Ben-Abinadab: de gehele heuvelstreek van Dor; Salomo’s dochter Tafat had hij tot vrouw;

12. Baäna, de zoon van Achilud: Taänak, Megiddo en geheel Bet-Sean, dat naast Saretan is, beneden Jizreël, van Bet-San tot Abel-Mechola, tot aan gene zijde van Jokmeam;

13. Ben-Geber te Ramot in Gilead; hij had de dorpen van Jaïr, de zoon van Manasse, in Gilead, hij had de streek van Argob in Basan, zestig grote steden met muren en koperen grendels;

14. Achinadab, de zoon van Iddo, te Machanaïm;

15. Achimaäs in Naftali; ook hij had een dochter van Salomo, Basemat, tot vrouw genomen;

16. Baäna, de zoon van Chusai, in Aser en Alot;

17. Josafat, de zoon van Paruach, in Issakar;

18. Simi, de zoon van Ela, in Benjamin;

19. Geber, de zoon van Uri, in het land Gilead, het land van Sichon, de koning der Amorieten, en van Og, de koning van Basan, en wel als enige landvoogd in dit land.

20. Juda en Israël waren talrijk als het zand aan de zee in menigte; zij aten en dronken en waren blijde.

21. En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier af tot het land der Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo, zijn leven lang.

22. De spijze nu van Salomo voor één dag bedroeg: dertig kor fijn meel en zestig kor meel,

23. tien gemeste runderen en twintig weiderunderen en honderd schapen, behalve herten, gazellen, damherten en gemeste ganzen,

24. want hij heerste over alles aan deze zijde van de Rivier, van Tifsach tot Gaza, over alle koningen aan deze zijde van de Rivier, en hij had vrede rondom aan alle zijden,

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 4