Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 4:19-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Geber, de zoon van Uri, in het land Gilead, het land van Sichon, de koning der Amorieten, en van Og, de koning van Basan, en wel als enige landvoogd in dit land.

20. Juda en Israël waren talrijk als het zand aan de zee in menigte; zij aten en dronken en waren blijde.

21. En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier af tot het land der Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten geschenken en dienden Salomo, zijn leven lang.

22. De spijze nu van Salomo voor één dag bedroeg: dertig kor fijn meel en zestig kor meel,

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 4