Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 15:25-34 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning over Israël in het tweede jaar van Asa, de koning van Juda, en regeerde twee jaar over Israël.

26. En hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren. Hij wandelde in de weg van zijn vader, en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven.

27. En Basa, de zoon van Achia, van het huis Issakar, smeedde een samenzwering tegen hem. En Basa sloeg hem dood te Gibbeton, dat aan de Filistijnen behoorde, terwijl Nadab en geheel Israël Gibbeton belegerden.

28. Basa heeft hem gedood in het derde jaar van Asa, de koning van Juda, en werd koning in zijn plaats.

29. Zodra hij koning geworden was, sloeg hij het gehele huis van Jerobeam dood; hij liet van Jerobeam niets over wat adem had, totdat hij het uitgeroeid had, naar het woord des Heren, dat Hij door de dienst van zijn knecht, de Siloniet Achia, gesproken had,

30. wegens de zonden die Jerobeam had bedreven en die hij Israël had doen bedrijven, om de krenking die hij de Here, de God van Israël, had aangedaan.

31. Het overige van de geschiedenis van Nadab, en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Israël?

32. En er was oorlog tussen Asa en Basa, de koning van Israël, zolang zij regeerden.

33. In het derde jaar van Asa, de koning van Juda, werd Basa, de zoon van Achia, koning over geheel Israël te Tirsa, vierentwintig jaar.

34. En hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren. Hij wandelde in de weg van Jerobeam en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 15