Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 15:17-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Basa, de koning van Israël, trok op tegen Juda en versterkte Rama om alle verkeer van en naar Asa, de koning van Juda, te verhinderen.

18. Toen nam Asa al het zilver en het goud, dat overgebleven was in de schatkamers van het huis des Heren en in die van het huis des konings, en overhandigde dat aan zijn dienaren, en koning Asa zond hen tot Benhadad, de zoon van Tabrimmon, de zoon van Chezjon, de koning van Aram, te Damascus, met deze boodschap:

19. Er bestaat een verbond tussen mij en u, tussen mijn vader en uw vader. Hierbij zend ik u een geschenk, zilver en goud. Welnu, verbreek uw verbond met Basa, de koning van Israël, opdat hij van mij wegtrekt.

20. Toen luisterde Benhadad naar koning Asa, en zond zijn legeraanvoerders tegen de steden van Israël; hij overweldigde Ijjon, Dan, Abel-Bet-Maäka en geheel Kinneret met het gehele land van Naftali.

21. Zodra Basa dit hoorde, staakte hij de versterking van Rama en keerde terug naar Tirsa.

22. Koning Asa nu liet geheel Juda oproepen, zonder iemand vrij te stellen; de stenen en het hout waarmede Basa Rama versterkt had, namen zij weg en koning Asa versterkte daarmee Geba in Benjamin en Mispa.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 15