Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Koningen 11:32-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. maar één stam zal voor hem zijn, ter wille van mijn knecht David en van Jeruzalem, de stad die Ik uit alle stammen van Israël verkoren heb –,

33. omdat hij Mij heeft verlaten, en zich neergebogen heeft voor Astarte, de godin der Sidoniërs, voor Kemos, de god van Moab, en voor Milkom, de god der Ammonieten, en niet in mijn wegen gewandeld heeft en niet gedaan heeft wat recht is in mijn ogen: mijn inzettingen en mijn verordeningen, zoals zijn vader David.

34. Evenwel zal Ik het koninkrijk in genen dele uit zijn hand nemen, maar Ik zal hem tot een vorst stellen zijn leven lang, ter wille van mijn knecht David, die Ik verkoren heb, die mijn geboden en inzettingen in acht genomen heeft.

35. Maar Ik zal het koninkrijk uit de hand van zijn zoon nemen, en u de tien stammen geven.

Lees verder hoofdstuk 1 Koningen 11