Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 9:28-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. want wat Hij gesproken heeft, zal de Here doen op de aarde, volledig en snel.

29. En gelijk Jesaja tevoren gezegd had:Indien de Here Sebaot ons geen zaad overgelaten had,als Sodom zouden wij geworden zijn en aan Gomorra zouden wij gelijk gemaakt zijn.

30. Wat zullen wij dan zeggen? Dit: heidenen, die geen gerechtigheid najaagden, hebben gerechtigheid verkregen, namelijk gerechtigheid, die uit geloof is;

31. doch Israël, hoewel het een wet ter gerechtigheid najaagde, is aan de wet niet toegekomen.

32. Waarom niet? Omdat het hierbij niet uitging van geloof, maar van vermeende werken. Zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots,

33. gelijk geschreven staat:Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis, en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 9