Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 9:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Want het schriftwoord zegt tot Farao: Daartoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn kracht zou tonen en mijn naam verbreid zou worden over de gehele aarde.

18. Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.

19. Gij zult nu tot mij zeggen: Wat heeft Hij dan nog aan te merken? Want wie wederstaat zijn wil?

20. Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt?

Lees verder hoofdstuk Romeinen 9