Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 9:11-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Want toen de kinderen nog niet geboren waren en goed noch kwaad hadden gedaan – opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep, –

12. werd tot haar gezegd: De oudste zal de jongste dienstbaar zijn,

13. gelijk geschreven staat: Jakob heb Ik liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat.

14. Wat zullen wij dan zeggen: Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet!

15. Want Hij zegt tot Mozes: Over wie Ik Mij ontferm, zal Ik Mij ontfermen, en jegens wie Ik barmhartig ben, zal Ik barmhartig zijn.

16. Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt.

17. Want het schriftwoord zegt tot Farao: Daartoe heb Ik u doen opstaan, opdat Ik in u mijn kracht zou tonen en mijn naam verbreid zou worden over de gehele aarde.

18. Hij ontfermt Zich dus over wie Hij wil en Hij verhardt wie Hij wil.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 9