Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 8:31-39 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?

32. Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?

33. Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt;

34. wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.

35. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?

36. Gelijk geschreven staat:Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood,wij zijn gerekend als slachtschapen.

37. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.

38. Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten,

39. noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 8