Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 7:10-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. en het gebod dat ten leven moest leiden, bleek voor mij juist ten dode te zijn;

11. want de zonde heeft uitgaande van het gebod, mij misleid en door middel daarvan gedood.

12. Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed.

13. Is dan het goede mijn dood geworden? Volstrekt niet! Maar de zonde heeft, opdat zij zou blijken zonde te zijn, door het goede mijn dood bewerkt, opdat de zonde bij uitstek zondig zou worden door het gebod.

14. Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde.

15. Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik.

16. Indien ik nu wat ik niet wens, toch doe, stem ik toe, dat de wet goed is.

17. Doch dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont.

18. Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 7