Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 6:7-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.

8. Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven,

9. daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem.

10. Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God.

11. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.

12. Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen,

13. en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 6