Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 4:17-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld – voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept.

18. En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.

19. En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara’s moederschoot was gestorven;

20. maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer,

21. in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.

22. Daarom [ook] werd het hem gerekend tot gerechtigheid.

23. Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,

24. maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft,

25. die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 4