Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 3:23-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

23. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods,

24. en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

25. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden –

26. om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is.

27. Waar blijft het roemen dan? Het is uitgesloten. Door welke wet? Der werken? Neen, maar door de wet van geloof.

28. Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet.

29. Of is God alleen de God der Joden? Niet ook der heidenen? Zeker, ook der heidenen.

30. Indien er namelijk één God is, die de besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en de onbesnedenen door het geloof.

31. Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 3