Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 16:18-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Want zulke lieden dienen niet onze Here Christus, maar hun eigen buik, en misleiden door hun schoonklinkende en vrome taal de harten der argelozen.

19. Want uw gehoorzaamheid is bij allen bekend geworden. Over u verblijd ik mij dus, doch ik wil, dat gij niet alleen wijs zijt tot het goede, maar ook onbesmet van het kwade.

20. De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden. De genade van onze Here Jezus zij met u!

21. Mijn medearbeider Timoteüs en mijn stamgenoten Lucius, Jason en Sosipater, groeten u.

22. Ik, Tertius, die de brief op schrift gebracht heb, groet u in de Here.

23. Gajus, wiens gastvrijheid ik en de gehele gemeente genieten, laat u groeten. U groet Erastus, de stadsrentmeester, en Quartus, de broeder.

24. [De genade van onze Here Jezus Christus zij met u allen. Amen.]

25. Hem nu, die bij machte is u te versterken – naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen,

26. maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken –

Lees verder hoofdstuk Romeinen 16