Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 16:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Ik beveel Febe, onze zuster, [tevens] dienares der gemeente te Kenchreeën, bij u aan,

2. dat gij haar ontvangt in de Here op een wijze, de heiligen waardig, en haar bijstaat, indien zij u in het een of ander mocht nodig hebben. Want zij zelf heeft velen, ook mij persoonlijk, bijstand verleend.

3. Groet Prisca en Aquila, mijn medearbeiders in Christus Jezus,

4. mensen, die voor mijn leven hun hals gewaagd hebben. Niet ik alleen ben hun dankbaar, maar ook al de heidengemeenten.

5. Groet insgelijks de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, de eersteling voor Christus uit Asia.

6. Groet Maria, iemand, die zich veel moeite voor u heeft gegeven.

7. Groet Andronikus en Junias, mijn stamgenoten en medegevangenen, mannen onder de apostelen in aanzien, die reeds vóór mij in Christus geweest zijn.

8. Groet Ampliatus, mijn geliefde in de Here.

9. Groet Urbanus, onze medewerker in Christus, en mijn geliefde Stachys.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 16