Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 12:5-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander.

6. Wij hebben nu gaven, onderscheiden naar de genade, die ons gegeven is:

7. profetie, naar gelang van ons geloof; wie dient, in het dienen; wie onderwijst, in het onderwijzen;

8. wie vermaant, in het vermanen; wie mededeelt, in eenvoud; wie leiding geeft, in ijver; wie barmhartigheid bewijst, in blijmoedigheid.

9. De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede.

10. Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld,

11. in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.

12. Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed,

13. bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid.

14. Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.

15. Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden.

16. Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.

17. Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 12