11. in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here.
12. Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed,
13. bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid.
14. Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet.
15. Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden.
16. Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs.
17. Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen.