Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 11:29-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. Want de genadegaven en de roeping Gods zijn onberouwelijk.

30. Want evenals gij eertijds aan God ongehoorzaam waart, maar nu ontferming hebt gevonden door hun ongehoorzaamheid,

31. zo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geworden, opdat door de u betoonde ontferming ook zij thans ontferming zouden vinden.

32. Want God heeft hen allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over hen allen te ontfermen.

33. O diepte van rijkdom, van wijsheid en van kennis Gods, hoe ondoorgrondelijk zijn zijn beschikkingen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen!

34. Want: wie heeft de zin des Heren gekend? Of wie is Hem tot raadsman geweest?

35. Of wie heeft Hem eerst iets gegeven, waarvoor hij vergoeding ontvangen moet?

36. Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 11