Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 1:29-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid;

30. oorblazers, lasteraars, haters van God, verwatenen, overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam;

31. onverstandig, onbestendig, zonder hart of barmhartigheid.

32. Immers, hoewel zij de rechtseis van God kenden, namelijk, dat zij, die zulke dingen bedrijven, de dood verdienen, doen zij ze niet alleen zelf, maar schenken ook nog hun bijval aan wie ze bedrijven.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 1