Oude Testament

Nieuwe Testament

Romeinen 1:10-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. biddende, of mij eindelijk door de wil van God eens een weg gebaand moge worden om tot u te komen.

11. Want ik verlang u te zien om u enige geestelijke gave mede te delen tot uw versterking,

12. dat is te zeggen: onder u mede bemoedigd te worden door elkanders geloof, van u zowel als van mij.

13. Doch ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat ik dikwijls het voornemen heb opgevat tot u te komen – waarin ik tot nu toe verhinderd ben – om ook onder u enige vrucht te hebben, evenals onder de andere heidenen.

14. Van Grieken en niet-Grieken, van wijzen en onwetenden ben ik een schuldenaar.

15. Vandaar mijn bereidheid om ook u te Rome het evangelie te brengen.

Lees verder hoofdstuk Romeinen 1