Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring 8:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang.

2. En ik zag de zeven engelen, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven.

3. En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.

4. En de rook van het reukwerk, mèt de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op.

5. En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving.

6. En de zeven engelen, die de zeven bazuinen hadden, maakten zich gereed om te bazuinen.

7. En de eerste blies de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en het werd op de aarde geworpen; en het derde deel van de aarde verbrandde en het derde deel van de bomen verbrandde en al het groene gras verbrandde.

8. En de tweede engel blies de bazuin, en er werd iets als een grote berg, brandend van vuur, in de zee geworpen, en het derde deel van de zee werd bloed,

Lees verder hoofdstuk Openbaring 8