Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring 2:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Schrijf aan de engel der gemeente te Efeze:Dit zegt Hij, die de zeven sterren in zijn rechterhand houdt, die tussen de zeven gouden kandelaren wandelt:

2. Ik weet uw werken en inspanning en uw volharding en dat gij de kwaden niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden;

3. en gij hebt volharding en hebt verdragen om mijns naams wil en gij zijt niet moede geworden.

4. Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde verzaakt hebt.

5. Gedenk dan, van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe (weder) uw eerste werken. Maar zo niet, dan kom Ik tot u en Ik zal uw kandelaar van zijn plaats wegnemen, indien gij u niet bekeert.

6. Doch dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke ook Ik haat.

7. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.Wie overwint, hem zal Ik geven te eten van de boom des levens, die in het paradijs Gods is.

Lees verder hoofdstuk Openbaring 2