Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring 18:15-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. De kooplieden in deze dingen, die aan haar rijk geworden waren, zullen van verre staan uit vrees voor haar pijniging, wenend en rouw bedrijvend,

16. en zeggende: Wee, wee, die grote stad, die gehuld was in fijn linnen, purper en scharlaken, en rijk versierd was met goud en edelgesteente en paarlen, want in één uur is al die zo grote rijkdom verwoest!

17. En iedere stuurman en iedere kustvaarder en de zeelieden en allen, die de zee bevaren, bleven van verre staan,

18. en riepen, toen zij de rook van haar verbranding zagen, zeggende: Welke stad was aan deze grote stad gelijk!

19. En zij wierpen stof op hun hoofden en riepen, wenend en rouw bedrijvend, zeggende: Wee, wee die grote stad, waarin allen, die schepen op zee hadden, door haar kostbaarheden rijk geworden zijn, want zij is in één uur verwoest!

Lees verder hoofdstuk Openbaring 18