Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring 10:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En ik zag een andere sterke engel nederdalen uit de hemel, bekleed met een wolk, en de regenboog was op zijn hoofd en zijn gelaat was als de zon en zijn voeten waren als zuilen van vuur,

2. en hij had in zijn hand een geopend boekje en hij zette zijn rechtervoet op de zee en de linker op de aarde,

3. en hij riep met luider stem, zoals een leeuw brult, en toen hij riep, lieten de zeven donderslagen hun stemmen horen.

4. En toen de zeven donderslagen gesproken hadden, wilde ik het opschrijven, maar ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben en schrijf het niet op.

5. En de engel, die ik zag staan op de zee en op de aarde, hief zijn rechterhand op naar de hemel,

6. en zwoer bij Hem, die leeft tot in alle eeuwigheden, die de hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is en de aarde en hetgeen daarop is en de zee en hetgeen daarin is: er zal geen uitstel meer zijn,

Lees verder hoofdstuk Openbaring 10