Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 9:33-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. En nadat de boze geest was uitgedreven, sprak de doofstomme. En de scharen verbaasden zich en zeiden: Zo iets is nog nooit in Israël voorgekomen!

34. Maar de Farizeeën zeiden: Door de overste der boze geesten drijft Hij de geesten uit.

35. En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal.

36. Toen Hij de scharen zag, werd Hij met ontferming over hen bewogen, daar zij voortgejaagd en afgemat waren, als schapen die geen herder hebben.

37. Toen zeide Hij tot zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig.

38. Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 9