Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 9:14-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem en vroegen: Waarom vasten wij en de Farizeeën wèl, maar uw discipelen niet?

15. Jezus zeide tot hen: Kunnen soms bruiloftsgasten treuren, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen echter dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten.

16. En niemand zet een niet-gekrompen lap op een oud kledingstuk; want de ingezette lap scheurt iets af van het kledingstuk en de scheur wordt erger.

17. Ook doet men jonge wijn niet in oude zakken; anders barsten de zakken en de wijn loopt weg en de zakken gaan verloren; maar men doet jonge wijn in nieuwe zakken en beide blijven samen behouden.

18. Terwijl Hij dit tot hen sprak, zie, een overste (der synagoge) kwam tot Hem en viel voor Hem neder, en zeide: Mijn dochter is zo juist gestorven, maar kom en leg uw hand op haar en zij zal leven.

19. En Jezus stond op en volgde hem met zijn discipelen.

20. En zie, een vrouw, die reeds twaalf jaren aan bloedvloeiingen leed, kwam van achteren tot Hem en raakte de kwast van zijn kleed aan.

21. Want, zeide zij bij zichzelf, indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden zijn.

22. Maar Jezus keerde Zich om, zag haar en zeide: Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was behouden van dat ogenblik af.

23. En toen Jezus in het huis van de overste kwam en de fluitspelers en het misbaar van de schare zag,

24. zeide Hij: Gaat heen, want het meisje is niet gestorven, maar het slaapt. En zij lachten Hem uit.

25. Toen de schare uitgedreven was, ging Hij binnen en vatte haar hand en het meisje ontwaakte.

26. En de roep hierover verbreidde zich in die gehele streek.

27. En terwijl Jezus vandaar verder ging, volgden Hem twee blinden, al roepende en zeggende: Heb medelijden met ons, Zoon van David!

28. En toen Hij het huis was binnengegaan, kwamen de blinden tot Hem, en Jezus zeide tot hen: Gelooft gij, dat Ik dit doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Here.

29. Toen raakte Hij hun ogen aan en zeide: U geschiede naar uw geloof.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 9