Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 7:25-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en stortten zich op dat huis, en het viel niet in, want het was op de rots gegrondvest.

26. En een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand.

27. En de regen viel neer en de stromen kwamen en de winden waaiden en sloegen tegen dat huis, en het viel in, en zijn val was groot.

28. En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat de scharen versteld stonden over zijn leer,

29. want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 7