Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 6:3-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet,

4. opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

5. En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds.

6. Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

7. En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden.

8. Wordt hun dan niet gelijk, want [God] uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.

9. Bidt gij dan aldus:Onze Vader die in de hemelen zijt,uw naam worde geheiligd;

10. uw Koninkrijk kome;uw wil geschiede,gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.

11. Geef ons heden ons dagelijks brood;

12. en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;

Lees verder hoofdstuk Matteüs 6