Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 5:33-37 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. Wederom hebt gij gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult uw eed niet breken, doch aan de Here uw eden gestand doen.

34. Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is;

35. bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is;

36. ook bij uw hoofd zult gij niet zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart.

37. Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 5