Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 5:31-43 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

31. Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven.

32. Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk.

33. Wederom hebt gij gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult uw eed niet breken, doch aan de Here uw eden gestand doen.

34. Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is;

35. bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is;

36. ook bij uw hoofd zult gij niet zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart.

37. Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze.

38. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand.

39. Maar Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe;

40. en wil iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel;

41. en zal iemand u voor één mijl pressen, ga er twee met hem.

42. Geef hem, die van u vraagt, en wijs hem niet af, die van u lenen wil.

43. Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 5