Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 5:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot Hem.

2. En Hij opende zijn mond en leerde hen, zeggende:

3. Zalig de armen van geest,want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

4. Zalig die treuren,want zij zullen vertroost worden.

5. Zalig de zachtmoedigen,want zij zullen de aarde beërven.

6. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,want zij zullen verzadigd worden.

7. Zalig de barmhartigen,want hun zal barmhartigheid geschieden.

8. Zalig de reinen van hart,want zij zullen God zien.

9. Zalig de vredestichters,want zij zullen kinderen Gods genoemd worden.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 5