Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 28:8-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote blijdschap, en liepen haastig voort om het zijn discipelen te berichten.

9. En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem.

10. Toen zeide Jezus tot haar: Weest niet bevreesd. Gaat heen en bericht mijn broeders, dat zij naar Galilea gaan, en daar zullen zij Mij zien.

11. Toen zij onderweg waren, zie, enigen van de wacht kwamen in de stad om de overpriesters al het gebeurde te berichten.

12. En in een vergadering met de oudsten kwamen zij tot een besluit en zij gaven de soldaten veel geld,

13. en zij zeiden: Zegt, zijn discipelen zijn des nachts gekomen en hebben Hem gestolen, terwijl wij sliepen.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 28