Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 27:60-66 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

60. en hij legde het in zijn nieuw graf, dat hij in de rots had laten uithouwen, en na een grote steen voor de ingang van het graf te hebben gewenteld, ging hij heen.

61. En daar waren Maria van Magdala en de andere Maria, gezeten tegenover het graf.

62. De volgende dag, dat is na de Voorbereiding, kwamen de overpriesters en de Farizeeën gezamenlijk tot Pilatus,

63. en zij zeiden: Heer, wij hebben ons herinnerd, dat die verleider bij zijn leven gezegd heeft: Na drie dagen word Ik opgewekt.

64. Geef daarom bevel het graf te verzekeren tot de derde dag; anders konden zijn discipelen Hem komen stelen, en tot het volk zeggen: Hij is opgewekt uit de doden, en de laatste dwaling zou erger zijn dan de eerste.

65. Pilatus zeide tot hen: Hier hebt gij een wacht, gaat heen en verzekert het naar uw beste weten.

66. Zij gingen heen en verzekerden het graf met de wacht, na de steen verzegeld te hebben.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 27