Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 27:43-55 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

43. Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld; laat die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.

44. Op dezelfde wijze beschimpten Hem ook de rovers, die met Hem gekruisigd waren.

45. En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur.

46. Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem, zeggende: Eli, Eli, lama sabachtani? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?

47. En sommige van de omstanders, dit horende, zeiden: Hij roept Elia.

48. En terstond liep een van hen toe en nam een spons, drenkte die met zure wijn, stak ze op een riet en gaf Hem te drinken.

49. Maar de anderen zeiden: Stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden.

50. Jezus riep wederom met luider stem en gaf de geest.

51. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden,

52. en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt.

53. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.

54. De hoofdman en zij, die met hem Jezus bewaakten, zagen de aardbeving en wat er plaats had en zij werden zeer bevreesd en zeiden: Waarlijk dit was een Zoon Gods.

55. En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 27