Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 24:1-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen.

2. En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden weggebroken.

3. Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn discipelen alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?

4. En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat niemand u verleide!

5. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden.

6. Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet.

7. Want volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn.

8. Doch dat alles is het begin der weeën.

9. Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijns naams wil.

10. En dan zullen velen ten val komen en zij zullen elkander overleveren en elkander haten.

11. En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden.

12. En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten verkillen.

13. Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden.

14. En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 24