Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 23:5-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen, want zij maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,

6. zij houden van de eerste plaats bij de maaltijden en van de erezetels in de synagogen,

7. en van de begroetingen op de markten en om door de mensen rabbi genoemd te worden. Gij zult u niet rabbi laten noemen;

8. want één is uw Meester en gij zijt allen broeders.

9. En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is.

10. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus.

11. Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn.

12. Al wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden en al wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden.

13. Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen.

14. [Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen.]

Lees verder hoofdstuk Matteüs 23