Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 23:25-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij reinigt de buitenzijde van de beker en van de schotel, maar van binnen zijn zij vol roof en onmatigheid.

26. Gij blinde Farizeeër, reinig eerst de inhoud van de beker; dan zal hij ook van buiten rein worden.

27. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid.

28. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting.

29. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij bouwt de grafsteden der profeten en verfraait de gedenktekenen der rechtvaardigen,

30. en gij zegt: Indien wij geleefd hadden in de dagen onzer vaderen, zouden wij met hen geen gemene zaak gemaakt hebben ten opzichte van het bloed der profeten.

31. Gij getuigt dus van uzelf, dat gij zonen zijt van de moordenaars der profeten.

32. Maakt ook gij de maat uwer vaderen vol!

33. Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel?

34. Daarom, zie, Ik zend tot u profeten en wijzen en schriftgeleerden. Van hen zult gij sommigen doden en kruisigen en van hen zult gij anderen geselen in uw synagogen en vervolgen van stad tot stad,

35. opdat over u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten werd op de aarde, van het bloed van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Zacharias, de zoon van Berekja, die gij vermoord hebt tussen het tempelhuis en het altaar.

36. Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 23