Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 23:18-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. En heeft iemand bij het altaar gezworen, dat betekent niets; maar heeft iemand bij de gave, die daarop ligt, gezworen, dan is hij gebonden.

19. Gij blinden, immers, wat is meer, de gave of het altaar, dat de gave heiligt?

20. Wie dus gezworen heeft bij het altaar, zweert daarbij en bij alles, wat erop ligt.

21. En wie gezworen heeft bij de tempel, zweert daarbij en bij Hem, die erin woont.

22. En wie gezworen heeft bij de hemel, zweert bij de troon Gods en bij Hem, die daarop gezeten is.

23. Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij geeft tienden van de munt, de dille en de komijn en gij hebt het gewichtigste van de wet verwaarloosd: het oordeel en de barmhartigheid en de trouw.

24. Dit moest men doen en het andere niet nalaten. Gij blinde wegwijzers, die de mug uitzift, maar de kameel doorzwelgt.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 23