Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 22:41-45 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

41. Toen de Farizeeën bijeen waren, vroeg Jezus hun,

42. zeggende: Wat dunkt u van de Christus? Wiens zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids Zoon.

43. Hij zeide tot hen: Hoe kan David Hem dan door de Geest zijn Here noemen, als hij zegt:

44. De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden onder uw voeten gelegd heb.

45. Indien David Hem dus Here noemt, hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?

Lees verder hoofdstuk Matteüs 22