Oude Testament

Nieuwe Testament

Matteüs 13:36-53 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. Toen liet Hij de scharen gaan en ging naar huis. En zijn discipelen kwamen bij Hem en zeiden: Maak ons de gelijkenis van het onkruid in de akker duidelijk.

37. Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;

38. de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk;

39. het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen.

40. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld.

41. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven,

42. en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

43. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore!

44. Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker.

45. Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht.

46. Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die.

47. Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt.

48. Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg.

49. Zó zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen,

50. en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

51. Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja.

52. Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt.

53. En het geschiedde, toen Jezus deze gelijkenissen ten einde gebracht had, dat Hij vandaar wegging.

Lees verder hoofdstuk Matteüs 13